Kites – of Language Cluster Finland – ondersteunt de internationalisering van bedrijven in Finland door ontwikkeling in meertalige communicatie en taaltechnologie.
Acolad is al vanaf het allereerste begin actief lid van Kites – sterker nog, wij zijn een van de oprichters. Het hoofdthema voor 2017 was de invloed van technologie op taaldiensten.
Hoe zal de botsing tussen taaldiensten en technologie eruitzien? Auto tegen trein of bowlingbal tegen knikker?
Zowel taal als technologie bevinden zich in een stadium in hun ontwikkeling waarin een botsing ophanden is – je zou zelfs kunnen zeggen dat die al gebeurd is en dat het wachten is totdat het stof is neergedaald. Digitalisering, Internet of Things, kunstmatige intelligentie, en – verder terug – de smartphone, stemherkenning, zelfs de opkomst van het internet en sociale media. Er is nauwelijks een andere tijd voor te stellen waarin zich zulke grote en snelle veranderingen hebben voorgedaan, niet alleen in wat we kunnen zeggen maar ook in hoe we het kunnen zeggen.
Via elektronische apparaten kunnen bedrijven wereldwijd met klanten in contact treden, waardoor de hoeveelheid content voor consumenten wereldwijd enorm is toegenomen. Technologische innovatie is nodig om ons te helpen al deze content te creëren en beheren.
Laten we een fundamentele vraag stellen: wat gebeurt er als twee voorwerpen, in dit geval taaldiensten en technologie, botsen?
Zoals u zich kunt voorstellen, kunnen de gevolgen van de botsing zeer dramatisch zijn – als auto tegen trein – waarbij één van de voorwerpen een grondige verandering ondergaat. Of het gevolg kan zijn dat het ene voorwerp een heel andere en onverwachte richting op schiet – als bowlingbal tegen knikker.
Mijn verwachting is dat technologie taaldiensten niet verplettert maar een heel andere kant laat opgaan, maar dat is maar net hoe je ertegenaan kijkt! Mijn kijk op de zaak heb ik opgedaan door te spreken met mensen hier bij Acolad die lesgeven, opleiden, ontwerpen, vertalen en produceren voor een meertalig klantenbestand. Ik heb hun één vrij eenvoudige vraag gesteld: “Wat voor gevolgen heeft technologie de komende drie tot vijf jaar voor taaldiensten?”
Machinevertaling, kortweg MT, is al bijna zeventig jaar onderwerp van onderzoek en is daarmee waarschijnlijk de bekendste van de taaltechnologieën. We kennen allemaal Google Translate, dat zich heeft ontwikkeld van een bron van vermaak vanwege de onbeholpen, grappige of gewoon bizarre vertalingen tot een serieuze aanjager van geautomatiseerde tekst-naar-tekst en tekst-naar-spraak vertaling, evenals simultane directe vertaling van spraak.
Taina Saarela-Rissanen weet meer dan de meeste mensen hier over het eindproduct in de vertaalindustrie. Zij is onze teamleider voor kwaliteitsborging en zorgt er dagelijks voor dat de vertaalde tekst niet alleen de betekenis maar ook de toon, het gevoel of de intentie van de brontekst behoudt. Hoe ziet zij de ontwikkeling van MT?
“Zoals de meeste anderen hier denk ik dat machinevertaling de komende vijf jaar enorm veel meer zal gaan kunnen. Vertalers profiteren immers al lang van technologie in de vorm van vertaalgeheugens. De ontwikkeling van machinevertaling zal echter gestaag doorgaan, wat er op zijn minst toe zal leiden dat alle technische teksten door machines zullen worden vertaald voor nauw verwante talen. Hoeveel vertalers er nodig zijn, staat echter nog te bezien, afhankelijk van talencombinatie en de soort tekst.”
“Waarschijnlijk zullen er altijd gevallen zijn waarbij de machinevertaling niet meer is dan een ruw concept en waarbij de daadwerkelijke vertaling moet worden voltooid door een menselijke vertaler of revisor. Daarom stel ik me voor dat de behoefte aan vertalers, revisors en proeflezers niet per se kleiner wordt, maar dat de aard van het werk zal veranderen en dat er bijvoorbeeld aanvullende training nodig is.”
“De ontwikkeling van machinevertaalsystemen vindt plaats op twee niveaus: op technisch niveau door het verbeteren van de leerprocessen en het ontwikkelen van hybride systemen waarin meer dan één basis-MT-methode is verwerkt; en op het niveau van afzonderlijke talen door het verhelpen van taalspecifieke problemen.”
“Daarnaast neem ik aan dat sommige vertalers zich in de toekomst gaan specialiseren in het reviseren van machinevertalingen, maar dat de meeste vertalers de andere opdrachten blijven uitvoeren, zoals marketingteksten – en uiteraard ook fictie – waarbij machinevertaling niet veel zoden aan de dijk zet. Het nauwkeurig vertalen van idioom, homoniemen en spreektaal – om een paar onorthodoxe taalstructuren te noemen die bij creatief schrijven aan de orde van de dag zijn – zal voor vertaalmachines lastig blijven.”
Machinevertaling als opkomende technologie is eerder dit jaar voor een van onze eBooks onderzocht vanuit het standpunt van kleinere talen zoals het Fins. De hoofdauteur van het boek is Annamari Korhonen, die reeds lange tijd als vertaler bij Acolad werkt.
Haar expertise ligt in technische vertalingen en marketingvertalingen. In ons eBook wees zij erop dat er een zeer valide reden is om MT te onderzoeken ten aanzien van kleinere talen: voor de ontwikkeling van machinevertalingen voor een bepaalde taal zijn aanzienlijke middelen nodig, wat betekent dat niet alle talen gelijk zijn geschapen.
“De ontwikkeling van machinevertaalsystemen vindt plaats op twee niveaus: op technisch niveau door het verbeteren van de leerprocessen en het ontwikkelen van hybride systemen waarin meer dan één basis-MT-methode is verwerkt; en op het niveau van afzonderlijke talen door het verhelpen van taalspecifieke problemen. De meeste hulpmiddelen zijn gericht op de grotere westerse en Aziatische talen, niet op het Fins. Dit betekent dat het Fins een achterstand heeft op het vlak van levensvatbare machinevertaling.”
“Een bijkomend probleem voor het Fins is dat er vrijwel geen nauw verwante talen zijn, waardoor het geen structurele overeenkomst heeft met welke taal met een groot aantal sprekers dan ook.”
“Daarnaast is het Fins morfologisch complex: uitgangen worden aan woorden toegevoegd – vaak meerdere tegelijk. Dergelijke talen staan erom bekend dat vertaalmachines daar veel moeite mee hebben. De taal is gericht op zelfstandige naamwoorden, terwijl bijvoorbeeld het Engels op werkwoorden steunt, waardoor de tekst dynamischer is. Machinevertaling uit het Fins naar het Engels leidt bijvoorbeeld vaak tot teksten met veel zelfstandige naamwoorden. Een Engelssprekende zal dit eentonig en stilistisch ontoereikend vinden. Ook de passieve vorm wordt vaak gebruikt, wat in het Fins voor bijna alle stijlen acceptabel is maar dat in andere talen in de meeste stijlregisters moet worden vermeden.”
“Deze problemen zijn tot op zekere hoogte te vermijden door gebruik te maken van een goed getrainde, op voorbeelden gebaseerde vertaalmachine, maar het is niet waarschijnlijk dat deze valkuilen ooit helemaal te voorkomen zijn. Om machines te leren Fins te vertalen moet heel veel werk worden verzet. Ook al schrijdt voor veel talencombinaties de machinevertaaltechnologie voort, het zal enige tijd duren voordat het Fins hiervan deel uitmaakt.”
“In Finse vertaalbureaus wordt belangrijk werk verricht om te onderzoeken welk potentieel de verschillende vertaalmachines hebben voor het vertalen van en naar het Fins.”
Kunstmatige intelligentie, kortweg AI, bestaat als idee al tientallen jaren in science fiction, maar de zelflerende computer uit de Hollywoodfilms is technologisch gezien nog een brug te ver.
Daarentegen zijn de laatste jaren allerlei zaken, van auto’s tot elektrische lampen, voorzien van het voorvoegsel “smart” of “slim”. In het kader van leren betekent smart gepersonaliseerd en op maat, en in combinatie met automatisering kan het de indruk geven van intelligentie aan het werk in een lerende dienst.
Ook betere culturele vaardigheden zullen in de toekomst belangrijker zijn… een vertaalsysteem dat slim is of op basis van AI werkt, herkent en vertaalt waarschijnlijk geen lichaamstaal. Ook in de toekomst zullen mensen nog steeds tussen de regels door moeten lezen om erachter te komen wat iemand nu werkelijk zegt.
Hoe zal de slimme taaldienst van de toekomst eruitzien? Ik sprak met Mike Aaja, een senior communicatietrainer hier die ook werkt met instructional design.
“Door technologie zal het opdoen van technische taalvaardigheid minder belangrijk worden dan andere taalvaardigheden. Daarmee bedoel ik dat de nadruk minder zal komen liggen op het leren van grammatica en woordenschat. Er zijn bijvoorbeeld slimme e-mailprogramma’s die corrigeren wat je opschrijft. Of je hebt oortjes in die alles wat in een onderhandeling wordt gezegd vertalen voor jou en de anderen in de vergaderruimte, ongeacht de taal. Het Fins is daarbij uiteraard wel een bijzonder geval!
In het aanbod van taal- en communicatietrainers zoals ik aan cliënten zal meer nadruk komen te liggen op soft skills. Als wat we in een onderhandeling zeggen wordt afgehandeld door het AI-systeem, dan kunnen wij ons richten op hoe en waarom we het zeggen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor presentatievaardigheden of klantenservice.
Ook betere culturele vaardigheden zullen in de toekomst belangrijker zijn. Als er geen taalbarrière is, dan kunnen wereldwijd opererende bedrijven teams vormen die bestaan uit mensen van willekeurige lokale kantoren. Maar zij zullen wel moeten leren hoe zij hun culturele barrières kunnen overwinnen om baat te hebben bij het ontbreken van een taalbarrière. Een smart of AI-vertaalsysteem zal waarschijnlijk geen lichaamstaal herkennen of vertalen! Ook in de toekomst zullen mensen nog steeds tussen de regels door moeten lezen om erachter te komen wat iemand nu werkelijk zegt.”
Naarmate technologie meer toegepast gaat worden op training, zal onze manier van leren een transformatie ondergaan. We vroegen Johanna Jalava van ons verkoopteam naar haar inzichten. Zij volgt de technologische invloeden en trends in training en competentieontwikkeling op de voet.
“Het is nog niet duidelijk wat het effect zal zijn van opkomende technologieën zoals virtual reality of andere soortgelijke digitale manieren waarmee nieuwe leermogelijkheden worden gecreëerd. Het is moeilijk voor te stellen dat deze een grote rol in onderwijs gaan spelen als ze commercieel niet zo succesvol blijken te zijn dat de momenteel zeer hoge ontwikkelingskosten worden gerechtvaardigd.”
“Op dit moment zijn er veel positieve ontwikkelingen gaande. Automatisering gaat gepaard met een dieper begrip en gebruik van analyse, en datagedreven cognitieve systemen beginnen gepersonaliseerd leren en leerervaringen te ondersteunen. Het staat voor mij vast dat er in de toekomst veel meer keuze en personalisering zal zijn. Het zal mogelijk zijn om educatieve content op geïndividualiseerde basis te leveren, waardoor het zwaartepunt van de macht in instructional design bij de eindgebruiker komt te liggen. De gebruikers zullen bepalen waar, wanneer en hoe zij leren.”
“Leren als een levenslang proces, met inbegrip van microleren en op vaardigheden gebaseerd leren, gaan een centrale plaats in training en onderwijs innemen. Afgezien van het leren van hard skills zal het leren meer op vaardigheden gebaseerd zijn: communicatie, teamwork, problemen oplossen, empathie, people management, kritisch denken enz.”
“Innovaties die recent zijn opgekomen, zullen standaard deel van leren uitmaken, zoals gamificatie ter ondersteuning van leren en leren van elkaar. Ook data filtering en data packaging (bepalen welke gegevens relevant, betrouwbaar en nuttig zijn) wordt een weliswaar niet zo meeslepend maar wel kritiek onderdeel van doeltreffend leren.”
“Automatisering zal op zekere hoogte van invloed zijn op digitaal leren. De inhoudelijke indeling en de levering vindt plaats volgens de individuele behoeften van de lerende. Dit zal de drijvende kracht achter gepersonaliseerd leren op de werkplek zijn.”
“Naar mijn mening is het nog niet duidelijk wat het effect zal zijn van opkomende technologieën zoals virtual reality of andere soortgelijke digitale manieren waarmee nieuwe leermogelijkheden worden gecreëerd. Het is moeilijk voor te stellen dat deze een grote rol in onderwijs gaan spelen als ze commercieel niet zo succesvol blijken te zijn dat de momenteel zeer hoge ontwikkelingskosten worden gerechtvaardigd.”
Vervolgens sprak ik met Kimmo Oksanen, een projectmanager voor digitaal-lerenprojecten hier bij Acolad, en vroeg hem welke gevolgen technologie volgens hem heeft voor de behoeften van klanten.
“Naarmate de technologie zich ontwikkelt, wordt de productie van content gemakkelijker en flexibeler. Het productiewerk zal meer bij de klant zelf worden verricht naarmate de tools gemakkelijker in het gebruik en intuïtiever worden. Neem nou het ontwikkelen van websites. Tien of vijftien jaar geleden moest je kunnen programmeren om een website te bouwen; tegenwoordig kun je hetzelfde met een paar muishandelingen doen.”
“Het is nu echter meer dan ooit zaak dat bedrijven ervoor zorgen dat content voldoet aan de behoeften van klanten, nuttig is, geoptimaliseerd is qua SEO zodat zoekmachines de inhoud kunnen vinden, en beschikbaar is in alle talen die hun klanten spreken.”
“Ook het gebruik van videocontent zal in de toekomst flink toenemen. Hiervoor zijn enkele puur logistieke redenen, zoals het feit dat er meer en grotere bandbreedte beschikbaar is die geschikt is voor video en rijke, interactieve content. Ook is het “gemakkelijker” om visuele content te lokaliseren door voiceovers of gesloten ondertiteling toe te voegen.”
“Daarmee beschikken klanten over nieuwe tools waarmee ze hun expertise op hun vakgebied kunnen delen. Pedagogie blijft echter een kritiek onderdeel van digitaal leren. Goede content is alleen goede educatieve content als deze pedagogisch gericht is.”
“Automatisering zal op zekere hoogte van invloed zijn op digitaal leren. De inhoudelijke indeling en de levering vindt plaats volgens de individuele behoeften van de lerende. Dit zal de drijvende kracht achter gepersonaliseerd leren op de werkplek zijn.”
“Bepaalde leersituaties zullen veel baat hebben bij VR- en AR-technologieën. Stel u voor dat een gevechtspiloot deelneemt aan realistische simulaties zonder te hoeven opstijgen, of dat een eerstehulpverlener oefent voor hulpverlening bij rampen, dan valt gemakkelijk in te zien dat de aanzienlijke financiële investering de moeite waard zou zijn. Volgens mij zal VR echter niet standaard deel uitmaken van leren. We moeten altijd de vraag stellen: “Wat is de meerwaarde van VR vanuit het perspectief van leren?”
“We willen graag dat klanten zich tegenwoordig een soortgelijke vraag stellen ten aanzien van een andere populaire innovatie in leren: gamificatie. De voordelen ervan zijn welbekend, maar het is niet altijd het wondermiddel dat het volgens klanten gaat worden voor de leeruitdaging.”
Anu Rummukainen praat regelmatig met klanten over hun toekomstige trainingbehoeften. Zij heeft dezelfde mening als Kimmo over het toenemende gebruik van videocontent.
“Videocontent wordt steeds meer gebruikt om globaal drie soorten content te leveren: marketing, leren en instructie. Dit omdat videocontent toegankelijk en deelbaar is, en niet in het minst omdat de productie ervan aanzienlijk goedkoper wordt.”
“Een van de groeigebieden die ik zie opkomen is lokalisatie. Van oudsher beschouwen we lokalisatie als meertalig ondertitelen, of audio lokaliseren, d.w.z. voiceovers. Met digitale videocontent wordt het steeds meer mogelijk om ook het beeldmateriaal te lokaliseren. In de toekomst wordt het bijvoorbeeld gemakkelijker om instructievideo’s te lokaliseren. In een video met marketingcontent kan men het juiste lokale product voor de juiste markt weergeven simpelweg door het op een laptop digitaal te vervangen. Het is dus niet nodig een nieuwe opname te maken, met alle kosten van dien.”
Het is nauwelijks te voorspellen waar we naartoe gaan, hoewel in iedere sector de technologieën constant in ontwikkeling zijn. Door technologie kan de behoefte aan taaltraining minder worden, maar tegelijkertijd moeten de tools die bij vertolking nodig zijn zo gebruikersvriendelijk en doeltreffend mogelijk worden gemaakt. Wanneer in een behoefte wordt voorzien, ontstaat een andere behoefte.